Nieuwste verhalen

De huisdealer 🌱

Fokkesteeg Nieuwegein, 25-35 jaar geleden…


Hoe lang hij daar al zat in de periode dat ik er voor het eerst kwam, geen idee. Het zou jaren kunnen zijn, maar als het maanden waren zou ik er ook niet vreemd van opkijken. Zeker was wel dat Frenk een lucratieve business aan huis had.

Het begon voor mij in de herfst of in de winter van ’89. Na schooltijd gingen m’n klasgenootje Kiki en ik weleens naar de huisdealer in Fokkesteeg, slechts tien minuten fietsen vanaf school. Die eerste keer staat me nog helder voor de geest, als de dag van gisteren zelfs. Ik blowde zelf nog maar net, was nog niet vaak in een coffeeshop geweest en was behoorlijk verbaasd over de scene daar in het huis van Frenk.

Frenk was een alleenstaande eind dertiger of begin veertiger met het uiterlijk van een oude hippie: een wat langere blonde coup die hij nonchalant liet uitgroeien en die aan de achterkant wel wat weg had van het in die tijd populaire ‘matje’.
Frenks huis was een soort jongerenhonk voor blowend Nieuwegein en omstreken. Je kon er gerust een middagje blijven hangen om een blowtje te roken, want al was zijn huiskamer vaak vergeven van het grut, hij vond dat allemaal best.
Hij had een apart kamertje met een groot bureau waar hij zijn zaakjes professioneel afhandelde: je wiet werd voor je neus, onder je eigen toeziend oog, op een weegschaaltje zorgvuldig afgewogen en daarna in zo’n klein, doorzichtig zakje met een groen wietblaadje erop gestopt.

Bij dat eerste bezoekje kwamen we nog nuchter binnen en wat ik zag was een huiskamer van zo’n veertig vierkante meter groot met een soort afscheiding ongeveer in het midden. In het achterste deel stond een keukenblok en de rest van die kant was voor bezoekers niet zichtbaar. Een werk- en een privégedeelte blijkbaar.
Op de twee banken, die een hoek vormden, zaten diverse jongeren knetterstoned te wezen, sommigen amper vijftien jaar oud. Ik was zelf pas zeventien, maar die jongens leken voor mij wel heel jong. De kamer stond blauw van de rook, wietlucht overheerste uiteraard en de sfeer in het huis was ook ronduit ‘stoned’ te noemen. Behalve Frenk. Die was altijd de nuchterheid zelve.
Voor die tijd nogal vooruitstrevend was de daar aanwezige virtual reality-bril met psychedelisch beeld en geluid. Er lag die middag iemand languit op de grond met dat enorme ding op z’n kop en dat zag er behoorlijk maf uit. In die periode ben ik er maar een paar keer geweest, maar het liet een onuitwisbare indruk achter.

Jaren later… Het was inmiddels 1998. Er was een coffeeshop bij het winkelcentrum in de wijk Fokkesteeg gekomen, waar ik met m’n toenmalige vriend wel ‘ns hasj of wiet ging halen. Maar op een dag was die dicht en hij zei: ‘Ik weet nog wel een dealer hier vlakbij, als die er nog zit dan.’ Ik wist meteen om wie het ging natuurlijk (‘Oooo, Frenk…’) en ik was zelf ook wel benieuwd of hij er nog zat. En ja hoor, hij woonde er nog en hij dealde nog steeds, maar de situatie was inmiddels wel erg veranderd. Er werd meer wiet afgehaald dan dat er nog bij hem gezeten werd.

Die dag bleven wij daar een tijdje hangen en Frenk vond dat reuzeleuk. Vanaf die dag gingen we vaker bij hem langs en gingen op een gegeven moment ook mee als hij zijn hond ging uitlaten. Een keer waren we vlakbij de Oude Sluis en daar rolde die hond door iets heel smerigs heen, het rook naar rotte vis. En wat deed Frenk? Hij pakte ‘m bij kop en staart, rende snel de honderd meter naar de Vaarste Rijn en gooide de hond er resoluut in!
We zijn ook een keer met ‘m uit eten geweest bij Minos Pallas aan de Handelskade, daar vlakbij. Hij was trouwens enorm vrijgevig, alsof hij geld als water had, wat waarschijnlijk ook wel enigszins zo was. Dat was mede door de doorgaans sobere lifestyle die hij erop nahield. Kortom: Frenk was gewoon een relaxte gast met de mooiste verhalen, waar je rustig een dagje mee kon gaan cruisen of wat dan ook. Saai was het nooit.

Na een jaartje ofzo wilden we op een dag weer langsgaan, we waren een tijdje niet geweest, maar hij was er niet meer. We hoorden via via dat hij het land maar was ontvlucht omdat er veel klachten kwamen vanuit de buurt over zijn coffeeshop aan huis en de gemeente er al jarenlang over op z’n dak had gezeten. Het bleek dat hij naar Thailand was vertrokken en we hebben ‘m nooit meer gezien.

Nog wat later, rond de eeuwwisseling dacht ik, ging het gerucht rond dat Frenk was overleden, maar of het echt waar is weet ik nu eigenlijk nog steeds niet. Een schokkend bericht was het wel. Hij zou aldaar, in Thailand, een geïnfecteerde beenwond gehad hebben die hij niet liet behandelen en gestorven zijn aan koudvuur of een bloedvergiftiging. Wat een onbenullige, vreemde wijze om dood te gaan. Haast niet te geloven!

Nog een grappige anekdote over Frenk: als we daar kwamen namen we vaak zelf bier mee, maar glazen had hij niet. Hij had één mok waar hij alles uit dronk en ook één bord en één set bestek. Want, zo zei hij, hij had een hekel aan afwassen en zo had hij altijd maar een klein beetje afwas om schoon te maken. Zo kwam het dat we er een keer koffie kregen in een (schoongemaakt 🙂) glazen groentepotje. Koken deed hij ook zelden, zei hij, hooguit een gebakken eitje. Om diezelfde reden waarschijnlijk…


En dan als laatste, beter laat dan nooit:
(If so:) Rest In Peace Frenk.
En nog bedankt voor de leuke tijd toen!