
Een sonnet over vissen
Hij had de hele wereld gezien
Zonder enig beven
Een meeslepend leven
en weinig afgezien bovendien
Toch was er iets nadien
Dat hij nog had willen beleven
Een bijzonder gevoel van zweven
Gewoon nog niet getroffen misschien
Maar ergens aan een bar klonk ineens: ‘Santé!’
en ze keek heel diep in zijn ogen,
slechts één van de vele vissen in zee
Maar plotsklaps lag ze vóór hem op het droge
en vanaf toen was hij niet één, maar twee
Absoluut opgetogen meegezogen