
Een kort verhaal van lang geleden
Ik had Aaron via via leren kennen tijdens een feestje bij iemand thuis. We waren in gesprek geraakt en het werd al snel diepzinnig, over de spirituele kant van het leven. Aaron was aanhanger van de jongerenkerk God’s Pleasure en dacht dat dat misschien ook wel interessant was voor mij. Of ik een keer mee wilde gaan naar een dienst, was de vraag. Ik vond dat prima, ik was wel benieuwd hoe het er daar aan toe ging.
De kerk zat in een groot pand aan Het Vredenburg, tussen de Legerdump en een shoarmatent. We kwamen binnen en liepen door de hal naar de aula met tribune. Er speelde een live thrashmetalband. O, dat was anders, dat had ik niet verwacht. Het was een drukte van belang terwijl iedereen een zitplek zocht. Het waren niet van die stijve figuren zoals je zou verwachten bij een kerk. Nee, leuke jonge mensen, zelfs alternatief uitziend. We gingen bovenaan zitten, daar waren nog een paar plaatsen vrij. Er volgde een zangerig welkomstwoord van een jongeman met halflang, blond haar. Hij stond midden in de zaal aan een geïmproviseerd altaar met een microfoon. Plotseling werd er gezegd dat er vandaag een nieuw gezicht was, waarop mijn naam werd genoemd. Ik schrok me helemaal rot! Vervolgens heette de hele zaal me in koor welkom, hetgeen ik wel een beetje freaky vond. Het deed me denken aan een docu die ik ooit eens had gezien, over een sekte in de VS.
Er werd gevraagd of ik naar voren wilde komen. Slik. Moest ik naar voren komen?
Ik aarzelde, maar Aaron spoorde me met een duwtje aan om vooral te gaan.
Oké, oké, ik ging al. Ineens stond ik daar voor de groep, naast de ceremoniemeester. Meer dan honderd jongeren staarden me aan. Na een hoop gebabbel, dat grotendeels langs me heen ging omdat ik zo geschrokken was, werd plots door de microfoon gevraagd of ik Jezus in m’n hart wilde nemen. Die woorden galmden door de zaal, terwijl ik dacht: shit, wat zal ik nu zeggen? Ik was niet zo van Jezus, niet specifiek. Ik bedoel, ik vond het wel een mooi verhaal enzo, maar mijn ‘religie’ was liefde, in algemene spirituele zin. De verwachtingen waren hooggespannen, dat was duidelijk voelbaar. In de seconden die volgden ging er van alles door me heen. Ik was daar voor de gein, hoe kwam het dan dat ik zo werd meegesleurd in deze dwaze toestand? Ik vond het moeilijk om daar, on the spot, ‘nee’ te zeggen, want ik werd echt voor het blok gezet. Confuus zei ik ‘ja’, ook voelde ik er niets voor. De hele zaal barstte in luid gejuich uit en ik werd omhelsd door de preker. Nu was ik een van hen!
Beduusd dacht ik: huh, dus nu zit Jezus in m’n hart, denken al deze mensen dat?
Ik voelde me niet anders dan anders en had dat ook niet verwacht. Geen enkele begoocheling zou er immers voor kunnen zorgen dat ik holderdebolder aanhanger van een religie zou worden, want die vond ik allemaal niet toereikend. Bovendien heette het niet voor niets ‘geloven’.
Een beetje perplex ging ik terug naar m’n plek en de dienst duurde nog even voort. Er waren preken en muziek. Na de dienst kwamen er een paar van de gelovers naar me toe om me te feliciteren. Toen ik even later met Aaron weer buiten liep, op weg naar de tram, vroeg hij vol verwachting: ‘En… hoe vóel je je nu?’ Ik wilde hem niet teleurstellen en antwoordde: ‘Ehm, ik weet het niet, misschien moet ik het nog even laten bezinken…’
Enkele weken later. In de tussentijd was ik er door een bijzondere spirituele ervaring meer dan ooit van overtuigd geraakt dat alleen liefde de ultieme redding was. Ik belde Aaron. Ik moest hem dringend spreken, want ik had het nu hélemaal ontdekt, dit was zeker: the answer to Life, the Universe and Everything. Ergens verwachtte ik wel dat dit niet in hele goede aarde zou vallen, maar face-to-face had ik meer kans op succes.

Bij hem aangekomen begon ik over liefde. Liefde als antwoord, als oplossing, de sleutel. ‘Het is liefde, Aaron, ik weet het zeker, LIEFDE.’ ‘Nee, nee, NEE!’ riep hij, in een toch onverwachte, verbolgen uitbarsting, ‘Jézus is het antwoord.’ Er volgde een discussie, waarbij ik hem probeerde duidelijk te maken dat onze ideeën in principe hetzelfde waren, maar dat de mijne completer was. Jezus was toch liefde? Nou, dan was Jezus toch déél van dat grotere ding, liefde? Maar nee, hij zag dat echt anders: Jezus wás die liefde en liefde kon niet eens bestáán zonder Jezus en daarom moesten we allemaal worden zoals Jezus.
In mijn optiek was dat toch een beperkend idee. Zodoende zaten we daar nu in zijn kamer en stonden lijnrecht tegenover elkaar. En dat terwijl het gevoel, de intentie en de uitwerking van beide overtuigingen hetzelfde waren.
Later bond hij enigszins in en wilde er verder met me over praten. Maar was dat omdat hij toch open stond voor wat ik zei of omdat hij me alsnog van zijn waarheid wilde overtuigen? Ik ging nog een keer mee naar een dienst. Met een hele groep stonden we buiten te wachten, de kerk zou over tien minuten open gaan. Ah, mooi, dan kon ik nog even roken. Nietsvermoedend begon ik een shaggie te draaien. Vanuit m’n ooghoek zag ik dat een aantal wachtenden afkeurend mijn richting uitkeek en er werd Aaron iets toegefluisterd. Wat was nu het geval? Rokers waren niet welkom en werden zelfs niet getolereerd. Ik was verbaasd, want die boodschap had ik nog niet mogen ontvangen, maar dit was overduidelijk een teken. ‘Ok, nou doei dan Aaron!’ zei ik en ik liep weg richting centrum. Ik stak m’n shaggie aan en dacht bij mezelf: die laat ik me door niemand afnemen, zelfs niet door Jezus!