
April ’92
Afscheid nemen van Rik deed me meer verdriet dan ik hier kan omschrijven:
m’n hart was gebroken. Zijn eindexamen was belangrijker dan onze vriendschap. Sjah, één keer trek je de conclusie: misschien was vriendschap inderdaad een illusie.
In Utrecht was altijd wat te beleven. Ik kwam met mensen in aanraking die vrij en zorgeloos waren, vooral met iets achter de kiezen. Ja, aanspraak genoeg in Utrecht, al waren die contacten meestal vluchtig en altijd ongebonden.
Bijna elke avond ging ik naar Sarasani, in de werfkelder van een pand aan de Oudegracht. Dat was dé plek om je vrienden te ontmoeten en in het weekend ook om plannen te maken voor de rest van de nacht.

Op een dag was er de Jah Rastafari roepende ietwat oudere jongere Philippe, die de tram instapte. Ik moest hardop lachen om die uiting en daardoor raakten we aan de praat.

Zomer ’92
De Vrije Vloer! (En daarna vaak naar het louche café Zwarte Zee, dat meestal tot 07:00 uur open was)
Aug. ’92
Een pokerface, daar moest ik het mee doen. Onderwijl werd m’n gedrag geanalyseerd. Zo objectief mogelijk. Af en toe noteerde hij iets, wat enorm afleidend was, want in m’n achterhoofd vroeg ik me dan af wat hij opschreef en raakte zo steeds de draad kwijt van wat ik aan het zeggen was.
Op mijn afdeling was er de hippie op blote voeten, waarmee ik een potje scrabble deed. De woorden die we legden vormden een verhaal. Het zou bijna wonderbaarlijk moeten zijn, maar wij hadden er de grootste lol om. De volgende dag was hij er niet meer; ze vonden waarschijnlijk dat we het net iets te goed met elkaar konden vinden.
Aangezien het nieuwe schooljaar bijna startte ging ik na twee weken tegen advies in weg. Ik wilde toch graag mijn vwo diploma halen, maar nu bij het volwassenenonderwijs, het Trajectum College op de Rubenslaan. Jawel, in Utrecht.
(Zie ook het aan deze periode gelinkte verhaaltje De Barmhartige Samaritaan)