
Al een eeuwigheid lag de rots op dezelfde plek. Vanaf vlak nadat de aarde nog een kolkende massa was, toen ze samen met de andere rotsen met een stevige klap op haar plek was neergeworpen. Ze wist niet beter dan dat en genoot van elke sensatie die een rots zoal te verduren kon krijgen: de zon die urenlang op haar scheen en haar heerlijk kon verwarmen, een regenbui die haar verfriste of de insecten die kriebelend onder haar langs kropen. Daarnaast had ze genoeg gezelschap. Er waren andere rotsen, groter en kleiner dan zijzelf en enkele bomen die ze elk jaar groter zag worden. Ze lag er al zo lang dat ze helaas ook bomen dood had zien gaan, maar er kwamen altijd wel weer nieuwe bij. En struiken, die waren er ook. Verspreid over de vlakte, tot zover ze kon zien en vast nog wel verder ook.
Af en toe kwamen er groepjes wandelaars langs. Dan ging er weleens eentje op haar zitten, waardoor ze zich ook nog eens gedienstig voelde. Ze had zo al heel wat verschillende bilpartijen mogen behagen. Maar goed dat ze van de bovenkant vlak was, want anders had ze dat voorrecht niet gekend. Ja, voor zover het leven van een rots kon zijn, had ze het best goed getroffen.
Op een dag kwam er een truck langsrijden en die stopte vlak bij de rots. Een groepje mannen kwam uit de wagen en liep rond te kijken naar de rots en de andere rotsen. Ze wezen naar sommige rotsen en die werden daarna opgetild en in de bak van de truck gelegd. Sommige werden opgepakt door maar één man, andere moesten door drie of vier man worden opgetild. Ook onze rots werd uitgekozen. Ze schrok daar wel een beetje van, want wat ging er nu gebeuren? Van haar veilige plek werd ze zomaar opgepakt en meegenomen, maar waarheen?
Toen de wagen vol lag, gingen ze ervandoor. De rotsen waren drukdoende onder elkaar aan het gissen wat er van ze zou komen. ‘Misschien komen we wel in een tuin terecht,’ zei een van de kleinere rotsblokjes, ‘dat we daar de rest van ons leven als een pronkstuk mogen vertoeven.’ De grootste rots zag het niet zo rooskleurig in, die dacht dat hij vergruisd zou worden om te eindigen als een saai stuk beton. En zo fantaseerden ze er lustig op los, totdat de truck stopte en de mannen eruit kwamen. De rotsen werden uitgeladen en bij elkaar gelegd op een groot stuk zeil. Dagenlang lagen ze daar, zonder te weten wat er verder zou gebeuren. Hm, welk lot zou aan de rotsen toebedeeld worden, welke rol zouden ze gaan spelen?
Onze rots werd als eerste opgepakt, omdat ze de gladste bovenkant had.
Een man en een vrouw hadden haar aangewezen en ze werd voorzichtig door beide opgepakt. ‘Deze kost tachtig euro’, klonk een stem. ‘Nou, voor zo’n mooie rots is dat echt niet veel’, zei de vrouw en ze wreef over de bovenkant van de rots. Dit was precies wat ze voor ogen had en ze verkondigde: ‘Die gaat een mooi plekje krijgen.’ De andere rotsen waren blij maar ook jaloers, want ze wisten niet wat er met ze zou gebeuren. Ook onze rots zat daar wel over in, maar aangezien ze daar toch niets aan kon doen, legde ze zich neer bij haar eigen lot en was voorzichtig tevreden, ook al wist ze niet precies wat ze met ‘r van plan waren.

Aangekomen bij het huis van de man en de vrouw werd de rots weer opgetild en mee naar binnen genomen. Ze werd neergezet op een open plekje naast de bank. Enig geschuif en ze stond op de juiste plek. Er werd een lamp op d’r gezet en de man en vrouw stonden er even goedkeurend van een afstandje naar te kijken. ‘Een prachtige rots’, zei de man en de vrouw beaamde dat. En voor onze rots ging er een wereld open, want ze stond tegenover de tv. De hele wereld lag nu aan haar voeten, ze zag het allemaal. Ze was gek op sportprogramma’s, vooral op turnen en het wat kalmere snooker. Maar ook een spelshow vond ze erg vermakelijk en de meeste praatprogramma’s vond ze bijzonder boeiend. Ja, voor zover het leven van een rots kon zijn, had ze het hier echt goed getroffen. Wat er eventueel verder in de tijd met haar zou gebeuren, daar dacht ze niet eens aan. Voorlopig was haar lot bepaald en ze had de tijd van haar leven met dit resultaat.
Vierendertig jaar later. De rots had een mooie tijd gehad in het huis bij de man en vrouw. Niet alleen de tv, maar ook gewoon het gegeven om in een huis te staan bleek erg vermakelijk te zijn. Er kwamen andere mensen over de vloer en de rots werd altijd bewonderd en geaaid. Soms werd er zelfs gevraagd: ‘Waar komt die mooie rots vandaan?’ en de rots was altijd vereerd als het over haar ging. Ook de gesprekken van de mensen waren leuk en interessant. Alle roddels uit de buurt kwamen langs en er was ook weleens meer diepgang. Nee, de rots verveelde zich nooit en dat ze ’s nachts altijd rust had was ook helemaal prima, dan kon ze zelf ook even bijkomen van alle indrukken van de dag.
Maar aan alles komt een eind en zo ook aan de tijd van de rots in het huis.
De man en vrouw gingen verhuizen en er was geen plek voor haar in het appartement. ‘Wat gaan we met onze rots doen?’ vroegen ze aan elkaar. Ze wilden wel dat de rots een ander mooi plekje zou krijgen ergens in een huis of in de natuur. Ze besloten haar aan het tuincentrum te geven. Daar lagen wel meer rotsen verspreid als decoratie en ze dachten dat de rots daar zeker niet zou misstaan. Zo gezegd, zo gedaan en onze rots lag enkele jaren in het buitengedeelte van het tuincentrum. Tussen wisselende bloemen en planten, maar wel zeker twee jaar links van een amandelboom en rechts van de jonge rozenplantjes. Ze keek ook uit op een bak met gemengde stekjes bloemen die altijd in de aanbieding waren en zodoende druk bezocht werden. Saai was het daar beslist niet en de rots was er best gelukkig.

Tot op een dag de rots zomaar werd opgepakt door een grote, stevige vent. Wat gaan we nou krijgen, dacht ze geschrokken. Ze werd in de laadbak van een auto getild en ging mee naar een steengroeve waar rotsen werden vergruisd. O nee, dacht ze angstig, gaan ze dát nu met mij doen? En ja hoor, het duurde niet lang of onze rots was aan de beurt. Een grote machine kwam er aan te pas en het lawaai was niet van de lucht. Al bij de eerste seconde brak de rots in grove stukken. Die stukken gingen langzaam in een vast ritme door de vergruizer. De mini stukjes rots werden vervolgens uitgespuwd en belandden op de grote hoop, tussen de kleine stukjes van allerlei andere rotsen.
Tot grote verbazing van de rots, voelde ze zich nog steeds rots, maar nu in de honderdduizenden stukjes die ze geworden was. Ze kwam terecht op allerlei plekken, verspreid over de hele wereld. Als vulmateriaal in dammen en dijken en op een grindpad bij een huis. Ze werd ook gebruikt ter bodemverbetering en als decoratie in een bankje van mozaïek en zelfs voor het vervaardigen van verschillende vazen en schalen. Een handjevol stukjes belandde ergens in een groot aquarium en een emmer vol op de bodem van een vijver in een weelderige tuin. Dat ze zo veelzijdig was, overtrof de stoutste dromen van de rots. Ja, ze was zo trots als een pauw. Voor zover het leven van vergruisde rots kon zijn, had er eigenlijk niet veel beters kunnen gebeuren…