
Hij had er nu echt genoeg van. Er waren nieuwe buren in de straat komen wonen en een van de eerste dingen waar ze mee begonnen waren was het ruïneren van de prachtige voortuin. Met lede ogen keek hij toe hoe ze de perenboom die er al vijftig jaar stond aan het omzagen waren. Ook het perkje met bloemen die juist nu in bloei stonden moest eraan geloven. Met veel geweld werd de grond omgewoeld en hij zag de bloemen in het rond vliegen. De buxussen, die de omheining vormden, werden ook niet gespaard. Geheel harteloos werden ze omgezaagd met een elektrische zaag, die ook nog eens een oorverdovend lawaai maakte. Binnen een paar uur tijd was er niets meer over van de eens zo mooie tuin.
’s Avonds keek hij nog eens uit het raam. De kale tuin zag eruit als een oorlogsgebied en de stapels tegels lagen al klaar. Wat een treurig tafereel. Waarom was dat niet verboden, dacht hij. Maar hé, wacht eens, daar was hij een keer iets over tegengekomen op de site van de woningbouwvereniging. Ja, iets als dat 40% van de tuin groen moest zijn en 60% betegeld, of andersom. Nou, wat die nieuwe buren aan het doen waren léék niet eens op een van die verhoudingen. Daar was blijkbaar geen toezicht op, want alleen al in zijn straat bestond de voortuin bij acht op de tien huizen bijna compleet uit tegels. En dan dacht hij nog niet eens aan de achtertuinen, waar het ook armoe troef was op dat gebied. Daar moet echt iets aan gedaan worden, dacht hij bevlogen.
De zaterdag erop zat hij met een kennis in de tuin en kaartte dit onderwerp aan. Zij vond het ook vreselijk wat er met alle tuinen in de buurt werd gedaan, maar ja, wat konden ze eraan doen? Ze kende nog wel meer mensen die zich er enorm aan stoorden, maar ja, die hadden er ook geen oplossing voor. Maar als iedereen het maar liet gebeuren, veranderde er natuurlijk nooit iets. Ze besloten eens rond te vragen in hun kenniskring om te kijken wie er zich nou precies allemaal ook zo ernstig zorgen over maakten. Voordat ze het wisten had een van hen een whatsappgroep gecreëerd, waar een groeiend aantal mensen bij kwam en waar het probleem rond de betegelde tuinen uitgebreid werd besproken. Binnen vierentwintig uur was er al een conclusie ontstaan in de groep: als de gemeente en de woningbouw hier niets aan wilden doen, dan gingen zij het zelf wel doen!
Er waren meerdere plannen ontstaan, maar een paar daarvan vielen al af want die waren wel heel roekeloos en zouden bovendien als crimineel kunnen worden bestempeld. Ze gingen eerst maar voor het meest vreedzame idee: het rondsturen van een huis-aan-huis brief aan iedereen in de wijk. Dat waren bijna drieduizend woningen en dat zou niet goedkoop worden. Maar een van hen kende iemand die een drukkerij had en die zou vast wel te porren zijn dit voor een prikkie te doen. Zo werden er enveloppen geprint met het logo van de gemeente, die niet van echt te onderscheiden waren. Verzenden kon gratis, want een van hen werkte in een postkamer waar dagelijks zoveel uitgaande direct mail werd verzonden dat dit niet op zou vallen. Iedere dag vijfhonderd, zes dagen lang, en het klusje was geklaard.
Ze stelden een brief op uit naam van de gemeente. De boodschap moest vriendelijk doch urgent zijn, maar ook specifiek en met enige emotie, zodat de lezers zich betrokken zouden voelen bij het idee. Gesteld werd dat er vanuit de overheid een beroep was gedaan op alle gemeenten om de tuinen in het hele land meer te vergroenen. Om het aantrekkelijk te maken was er contact gezocht met het tuincentrum en die wilde wel duizend jonge hortensia’s doneren voor dit doel, die door de bewoners opgehaald konden worden. Dat was een mooi beginnetje voor de mensen, die nu volgens het bericht in de brief 50% van hun tuin dienden te onttegelen.

Al in de eerste week na het verzenden van de brieven waren er tekenen in de straten dat men geraakt was door het bericht. De mensen stonden in hun tuinen en waren met elkaar in overleg over het concept zoals in de brief was voorgelegd.
Het bleek dat ze best welwillend waren, maar gewoon nooit stil hadden gestaan bij het belang van een groene tuin. De woningbouw had er ook nooit iets over gezegd tegen nieuwe bewoners. Als ze dat wel gedaan hadden dan zou de situatie nu voor zeker de helft van de tuinen heel anders zijn geweest.
Er waren mensen bij die echt de financiële middelen niet hadden om iets te doen, maar de bewoners die dat wel hadden bleken best bereid om een steentje bij te dragen aan de tuinen van hun buren. Onderling werd er een hoop besproken, uitgedacht en geregeld. Binnen enkele maanden daarna begon het resultaat al zichtbaar te worden: in veel meer tuinen dan voorheen stonden nu nieuwe bomen en struiken en er werden ook bloembollen geplant. De mensen leken het ook nog leuk te vinden, want men ging wandelen en rondkijken naar de tuinen van buurtbewoners om te zien wat anderen ervan gemaakt hadden. Dus zo simpel kon het zijn. In de whatsappgroep werden intussen schouderklopjes uitgewisseld en waren er alweer nieuwe plannen ontstaan. Maar nu op grotere schaal en die zouden om te beginnen landelijk en misschien uiteindelijk wel wereldveroverend zijn.