
Nu zit ik nog in het zomerse zonnetje.
Het duurt niet lang meer, of ik zal in de herfst van mijn leven zijn.
Ik kijk terug naar wat is geweest.
Ik geloof dat ik daar vroeg mee ben, maar dat bevalt me wel.
Alles dat er ooit was, passeert de revue.
De zoete en zure avonturen
die me hier hebben gebracht
naar dit ene moment
in dit bestaan.
Sommige dingen voelen zwaar, andere bezie ik met een glimlach.
Soms was er een bitter einde en zo nu en dan
waren er zaken
die altijd bij me rond zijn blijven hangen
als een bontgekleurde omlijsting;
de passe partout van m’n leven.
Vergeving, de ernst van dat woord alleen al.
Spijt, welke toegevoegde waarde heeft dat eigenlijk?
Ik wil ruimte creëren voor de tweede helft
maar blijf maar mijmeren
in dit ene ogenblik
van zijn.
Ik probeer de seconde vast te houden.
Eén-één-één, dat is nu-nu-nu.
In die ene tel zit eigenlijk niets,
geen gedachte is zo kort.
Kan ik dat vasthouden, dat ene punt van leegte,
en voortzetten?
Eén-één-één. Het is de beleving van een ogenblik
waarin geen tijd lijkt te zijn.
Er iets in voelen kan ik wel, of toch niet?
Ik observeer het kleinst mogelijke moment,
of kan dat niet?
Ik hang van vaagheid aan elkaar
constateer ik lachend.